Rashond of kruising
Een van de vragen die je moet beantwoorden wanneer je besluit een hond te nemen is of je een rashond wilt of dat je voor een kruising gaat. Om je te helpen bij het bepalen van je keuze hier even wat verschillen tussen de beide groepen:
Rashonden zijn honden die uiterlijk sprekend op elkaar lijken. Hoe ze er uitzien is afhankelijk van het ras. De reden dat ze zo veel op elkaar lijken is dat fokkers al generaties lang die pups geselecteerd hebben die het dichtst in de buurt kwamen van het uiterlijk dat de fokker voor ogen stond. En zo ontstonden er groepen van vrijwel identieke honden met dezelfde kenmerken. Groot of klein, staande of hangende oren, lange haren of korte, gevlekt of effen en ga zo maar door. Jarenlange rassenfokkerij heeft een groot aantal hondenrassen opgeleverd die sterk van elkaar verschillen. Vergelijk maar eens een Teckel met een Duitse dog, een Chi hua hua met een Boxer of een Heidewachtel met een Poedel. En honden van hetzelfde ras lijken niet alleen uiterlijk op elkaar, ook wat betreft het karakter vertonen ze grote overeenkomsten. Labradors zijn goedmoedige allesvriendjes, Duitse herders zijn leergierig, Beagels eigenwijs en Appenzellers niet altijd vriendelijke tegen vreemden.
En daarmee komen we op het belangrijkste voordeel van het kopen van een rashond: als je een pup koopt van een bepaald ras dan kun je redelijk goed voorspellen hoe je toekomstige hond er uit gaat zien en wat het karakter zal zijn. Kruisingen zijn, in tegenstelling tot rashonden, niet generaties lang gefokt met een bepaald doel. Soms zijn ze ‘per ongeluk’ ontstaan doordat de loopse teef toevallig een reu tegen kwam, maar vaak gebeurt het ook met opzet. Bijvoorbeeld omdat de eigenaar van een teefje graag een nestje pups wil en gewoon een leuke reu opzoekt zonder zich druk te maken over het ras. Kruisingen zijn soms ontstaan uit twee rassen, maar heel vaak behoren ook de ouderdieren al niet tot een bepaald ras. Soms worden twee rassen heel bewust gekruist. De Labradoodle bijvoorbeeld is een kruising tussen een Labrador retriever en een Grote poedel. Het doel van een dergelijke kruising is de eigenschappen van de twee rassen te combineren. Kruisingen worden soms heel onvriendelijk ‘vuilnisbakjes’ of ‘asbakkenras’ genoemd. Dat heeft een beetje negatieve klank en dat is volkomen onterecht. Kruisingen zijn net zulke volwaardige honden als soortgenoten die tot een bepaald ras behoren! Maar terwijl je met de aankoop van een pup van een bepaald ras redelijk goed weet wat je kunt verwachten geldt dat niet voor een kruising. Dat is afwachten en soms pakt een kruising nogal anders uit dan je verwacht had.
Maar kruisingen hebben ook een voordeel ten opzichte van rashonden en dat heeft met gezondheid te maken. Jarenlange selectie met als doel een hondenras te fokken met bepaalde uiterlijke of andere kenmerken heeft er ook toe geleid dat er erfelijke afwijkingen in veel rassen zijn geslopen. PRA bijvoorbeeld, een erfelijke oogafwijking die bij verschillende rashonden voorkomt en tot blindheid leidt. Of heupdysplasie, vaak afgekort tot HD, een heupziekte die veel gezien wordt bij grotere honden en leidt tot pijn in de heupen en kreupelheid. In vrijwel elk hondenras komen erfelijke afwijkingen voor. Kijk maar eens op de website licg.nl. Daar vind je een lange lijst met erfelijke ziektes en de rassen waarin ze voorkomen. Het gaat in dit verhaal te ver om uit te leggen waarom we dit vooral bij rashonden zien, maar feit is dat het bij kruisingen veel minder voorkomt. Rasverenigingen hebben dit probleem overigens al jaren geleden onderkend en doen er alles aan om deze afwijkingen uit te bannen. Ze doen dit door de honden waarmee gefokt gaat worden vooraf te controleren op het voorkomen van erfelijke afwijkingen. En dat laatste gaat steeds vaker doormiddel van modern DNA onderzoek.
En dan terug naar de vraag of je moet kiezen voor een rashond of voor een kruising.
Als je geen specifieke eisen stelt aan het uiterlijk of de gebruiksmogelijkheden van een hond dan is een kruising een prima keuze. Wat betreft de gezondheid is dit in ieder geval een goede keus. Wil je graag zekerheid over het uiterlijk van je nieuwe hond of vind je een bepaalde karaktereigenschap belangrijk dan kun je beter voor een rashond kiezen. Maar neem dan wel een hond die is gefokt uit ouders die zijn onderzocht op het voorkomen van erfelijke ziektes. Bij fokkers die zijn aangesloten bij de rasvereniging zit je dan meestal goed. Het is af te raden om een pup van een bepaald ras te kopen wanneer de ouderdieren niet gecontroleerd zijn op erfelijke afwijkingen. Dit kan een teleurstelling tot gevolg hebben wanneer na verloop van tijd blijkt dat het dier een dergelijke afwijking heeft en misschien wel een dure behandeling nodig heeft. Of erger nog, helemaal niet behandeld kan worden.