Konijnenziekte

U hebt het vast wel eens gezien tijdens een zomerse boswandeling. Een konijn dat met etterende ogen langs de kant van de weg zit en zich zo ziek voelt dat hij niet meer voor u wegloopt. Misschien kent u ook de oorzaak. Myxomatose, ook wel “konijnenziekte” genoemd. Een virusziekte die in de jaren 50 van de twintigste eeuw met opzet is geïntroduceerd op een landgoed in Frankrijk.

Dikke oogleden is een van de verschijnselen van myxomatose. Het is een 'killer' onder de wilde konijnen. Gelukkig kunnen we onze huiskonijnen goed beschermen met een vaccinatie.

Dikke oogleden is een van de verschijnselen van myxomatose. Het is iedere zomer een ‘killer’ onder de wilde konijnen. Gelukkig kunnen we onze huiskonijnen goed beschermen met een vaccinatie.

De eigenaar had last van konijnen en probeerde de overlast op deze wijze te bestrijden. Het “succes” was enorm. De konijnen bleken zo gevoelig voor dit, uit Zuid-Amerika afkomstige, virus dat het zich in enkele jaren wist te verspreiden over heel Europa. En zo zitten we, 60 jaar later, nog steeds met deze dodelijke ziekte die onze konijnen bedreigt. En niet alleen de wilde konijnen. Ook de tamme soortgenoten die wij als huisdier houden, de Franse hangoren, de Vlaamse reuzen, de dwergkonijntjes enzovoort, zijn gevoelig voor deze dodelijke ziekte.

Het virus wordt door insecten van het ene konijn naar het andere overgebracht, wat betekent dat zelfs binnenshuis gehouden dieren gevaar lopen. Konijnen met myxomatose zien we van maart tot november, de periode dat de insecten actief zijn. Het begint met dikke oogleden, zwellingen op de oren en gebrek aan eetlust. Al snel weigert het dier alle voedsel en water en raken de ogen ontstoken. Een effectieve behandeling is er niet en de meeste konijnen met myxomatose gaan dood. Gelukkig kan een jaarlijkse vaccinatie onze huiskonijnen prima beschermen.

Internationaal dierenartsencongres in Amsterdam

Op 9, 10 en 11 april vindt in de RAI in Amsterdam het internationale ‘Voorjaarsdagen congres’ plaats. Zowel dierenartsen als dierenartsassistenten kunnen hier lezingen volgen van diverse sprekers. Dierenarts Cris van der Meiden is een van de sprekers met als onderwerp het hematologisch bloedonderzoek.

vjd logo

Antibiotica: laten we er zuinig op zijn!

Antibiotica zijn geneesmiddelen die bacteriën kunnen doden. En omdat sommige bacteriën verwekkers zijn van vervelende en soms levensbedreigende ziekten, zijn antibiotica erg belangrijke medicijnen. Sinds de ontdekking van het eerste antibioticum in 1938, de penicilline, zijn er vele nieuwe antibiotica ontwikkeld. Vele miljoenen mensen en dieren danken hun leven aan dit medicijn dat gerust een van de belangrijkste ontdekkingen uit de geschiedenis van de medische wetenschap genoemd mag worden.

Resistentie

Bacteriën zitten echter niet stil en proberen manieren te vinden om de antibiotica te overleven. En dat doen ze soms met succes. Bacteriën kunnen resistent worden tegen een bepaald antibioticum, wat betekent dat het betreffende antibioticum niet meer werkt tegen die bacterie. De ziekte zal dan bestreden moeten worden met een ander antibioticum waarvoor de bacterie niet resistent is. Maar wat nu als de bacterie resistent is geworden tegen alle antibiotica? Dat wordt multiresistentie genoemd. Patiënten die geïnfecteerd zijn met een multiresistente bacterie kunnen niet meer met antibiotica geholpen worden.

Het is dus, voor mens en dier, van groot belang dat resistentievorming zo veel mogelijk wordt voorkomen. En dat betekent dat we op een uiterst zorgvuldige manier om moeten gaan met de beschikbare antibiotica. Resistentie ontstaat in de periode dat een mens of een dier behandeld wordt met het antibioticum. Antibiotica moeten dus zo weinig mogelijk gebruikt worden. Het gebruik moet beperkt worden tot gevallen waarin het echt noodzakelijk is. In de praktijk betekent dat het volgende:

 Voorwaarden voor het gebruik van een antibioticum
  • Er dient sprake te zijn van een ziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie.
    Veel ziekten worden niet veroorzaakt door bacteriën. Vaak is de oorzaak een virus, en daar werkt een antibioticum niet tegen. Toediening heeft dan geen zin. 
  • Zonder antibiotica zal de patiënt niet of minder snel genezen.
    In veel gevallen zal het lichaam de infectie met de bacterie zelf overwinnen. Wij zullen dan medicijnen meegeven die de gevolgen van de ziekte, koorts, pijn hoesten enz. kunnen verminderen. Antibiotica zijn in dat geval niet nodig
  • De bacterie dient gevoelig te zijn voor het gebruikte antibioticum.
    Dit kan in sommige gevallen betekenen dat we in het laboratorium laten vaststellen welk antibioticum het beste gebruikt kan worden. We laten dan een antibiogram maken. Dit zullen we altijd doen wanneer we een van de nieuwere antibiotica willen gaan gebruiken. Deze willen we namelijk zo goed mogelijk beschermen tegen resistentievorming.
Het antibiogram

jpg_antibiogramme_pseudomonas_aeruginosa_sauvageEen antibiogram is een test waarmee wordt onderzocht voor welk antibioticum een bacterie gevoelig is. De witgele laag in dit kweekschaaltje wordt gevormd door bacteriën. De tabletjes bevatten verschillende antibiotica. De doorzichtige ring rond 4 van de tabletjes geeft aan dat de bacterie daar niet heeft kunnen groeien. De bacterie is dus gevoelig voor het antibioticum in deze tabletjes.  Rond de tabletjes waar de zwarte pijlen naar wijzen heeft de bacterie echter gewoon door kunnen groeien. De bacterie is dus resistent tegen het antibioticum in deze tabletjes.

Wettelijke regelingen

Het belang van antibiotica en het gevaar van resistentievorming tijdens het gebruik heeft er toe geleid dat de overheid regels heeft opgesteld voor het gebruik van antibiotica. Kort samengevat komt het erop neer dat antibiotica uitsluitend mogen worden voorgeschreven door een arts of een dierenarts. Deze dient per geval te beoordelen of behandeling met een antibioticum noodzakelijk is, welk type er gebruikt moet worden, hoe lang en op welke wijze het moet worden toegediend.

Conclusie

Het zal duidelijk zijn dat de dierenarts het dier altijd zal moeten onderzoeken om die afweging te kunnen maken. Antibiotica kunnen dus niet worden meegegeven zonder dat de hond of kat door de dierenarts is onderzocht. Dit geldt voor alle middelen die een antibioticum bevatten, dus ook voor sommige oorzalven en oogzalven.

Cris van der Meiden
Dierenkliniek Van der Meiden, Nijverdal

Meer informatie over dit onderwerp vindt u op de website van de Rijksoverheid.

 

 

Rattengif is levensgevaarlijk!

Een van de meest voorkomende vergiftigingen bij de hond is die met ratten- of muizengif. Het is een ernstige vergiftiging waarbij de eerste verschijnselen pas na enkele dagen optreden. Onbehandeld zullen honden die dit gif hebben opgenomen dood gaan aan inwendige of uitwendige bloedingen.

Rattengif voorbeeldenRattengif

Rattengif is een verzamelnaam voor een groep van gifstoffen behorend tot de ‘coumarine derivaten’. Het zijn stoffen die hun werkzaamheid ontlenen aan het remmen van de bloedstolling, waardoor inwendige bloedingen ontstaan. Het is een effectief middel gebleken voor de bestrijding van ratten en muizen, maar regelmatig vergiftigen honden zichzelf door opname van dit middel. Soms omdat iemand bewust een hond wil vergiftigen, maar veel vaker door slordigheid bij het gebruik. Het gif is meestal verwerkt in graankorrels, en als deze niet zorgvuldig buiten bereik van honden en andere dieren worden gehouden, dan bestaat het risico dat een hond ervan eet.

Verschijnselen

De eerste verschijnselen worden pas na 3 tot 4 dagen zichtbaar. Sloomheid, gebrek aan eetlust en soms bloederige ontlasting of rode urine. Als er veel bloed verloren is gegaan worden de slijmvliezen in de bek bleek. Opvallend vaak zien we dat honden met een rattengif vergiftiging hoesten of een pompende ademhaling hebben. Dit wordt veroorzaakt door bloedingen in de borstholte.

De diagnose

Voor het stellen van de diagnose is een aantal specifieke laboratoriumonderzoeken nodig. Bij Dierenkliniek Van der Meiden kunnen deze onderzoeken in het eigen laboratorium gedaan worden, zodat snel duidelijk wordt of sprake is van deze vergiftiging. Omdat het rattengif zorgt voor een tekort aan ‘stollingseiwitten’ zal een aantal stollingstijden verlengd zijn; het gevolg is dat bloedingen optreden.

Waarschuwing rattengif
Behandeling

De behandeling hangt af van het soort gif en de opgenomen hoeveelheid. Verder is het van belang hoeveel tijd verstreken is tussen het moment van opname en het starten van de behandeling. Soms is behandeling met tabletten Phytomenadion gedurende een aantal weken voldoende, en in andere (ernstiger) gevallen zal de hond stollingsfactoren in de vorm van bloedplasma toegediend krijgen. Soms is het zelfs nodig om een bloedtransfusie te geven.

Wat kunt u als eigenaar doen?

Uiteraard is het in de eerste plaats van belang dat u voorkomt dat uw hond rattengif op kan eten. Mocht u zien dat uw hond van het gif eet, ga dan zo snel mogelijk naar uw dierenarts die de hond zal laten braken. Na een tot twee uur heeft dit geen zin meer, omdat het gif dan de maag al gepasseerd is. In dat geval zal een bloedonderzoek duidelijk maken of behandeling noodzakelijk is. Dit onderzoek kan echter pas 48 uur na opname van het gif gedaan worden. Dat is voor de hond geen probleem omdat er de eerste dagen toch geen verschijnselen zullen ontstaan. Als de hond eenmaal verschijnselen heeft dan is het belangrijk om zo snel mogelijk naar ons toe te komen voor onderzoek en behandeling. Wij zijn hiervoor 24 uur per dag bereikbaar.

Waarschuwing: Het doel van dit artikel is achtergrondinformatie te geven over een bepaalde aandoening. Het vervangt niet het advies van een dierenarts en het is zeker niet de bedoeling dat u zelf de diagnose gaat stellen. Raadpleeg altijd een dierenarts als u twijfelt aan de gezondheid van uw hond of kat.

Oorontsteking

Met oorontsteking bij een hond wordt meestal een ontsteking van de uitwendige gehoorgang bedoeld. Het veroorzaakt jeuk, wat tot gevolg heeft dat de hond gaat krabben of met zijn kop gaat schudden.

Wat is een ontsteking van de gehoorgang?
Oor en gehoororgaan van een gezonde hond.

Oor en gehoororgaan van een gezonde hond.

De uitwendige gehoorgang, de gang die van de buitenwereld naar het trommelvlies loopt, is aan de binnenkant bekleed met huid. Op die huid leven bacteriën en kliertjes in de huid produceren een kleverige stof die we oorsmeer noemen. In de gehoorgang is het warm en vochtig en bij gezonde dieren is alles er rustig en in evenwicht.
Dit evenwicht kan door een aantal oorzaken verstoord raken. Het gevolg van die verstoring is dat er schadelijke bacteriën of gisten gaan groeien die zorgen voor een verdere verslechtering van het milieu in de gehoorgang. Er ontstaat jeuk waardoor de hond gaat krabben aan het ontstoken oor. Dit wordt een ontstoken uitwendige gehoorgang genoemd oftewel een otitis externa.

Wat veroorzaakt een oorontsteking?
De gehoorgang is rood en gezwollen tengevolge van de ontsteking.

De gehoorgang is rood en gezwollen tengevolge van de ontsteking.

Oorontsteking is dus het gevolg van verandering van het milieu in de gehoorgang. Het is dus van belang om te weten welke factoren hierbij een rol kunnen spelen.

  • Te weinig ventilatie in de gehoorgang. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van te veel oorsmeer, waardoor de gehoorgang geheel of gedeeltelijk afgesloten wordt. Vooral in combinatie met haargroei in de gehoorgang zal dit leiden tot een verstikkend milieu waarin schadelijke bacteriën gemakkelijk de overhand kunnen krijgen
  • Lange, hangende oorschelpen met zware haargroei of veel klitten kunnen de gehoorgang afsluiten met uiteindelijk een oorontsteking tot gevolg. Dit is de reden dan Cocker spaniels zo gevoelig zijn voor een oorontsteking.
  • Water in de oren kan het milieu zodanig veranderen dat schadelijke bacteriën een kans krijgen en een oorontsteking ontstaat.
  • Omdat de gehoorgang bekleed is met huid kan een huidallergie ook in de gehoorgang problemen veroorzaken.
  • Oormijten zijn bij pups nog wel eens de oorzaak van een oorontsteking. Bij oudere dieren zien we ze zelden.
Voorkomen van oorontsteking

Preventieve maatregelen zijn gericht op het behouden van een gezond milieu in de gehoorgang. Haren in de gehoorgang dienen verwijderd te worden door ze er regelmatig uit te trekken. Honden die er gevoelig voor zijn (Golden retrievers) kunnen beter niet zwemmen, of de oren dienen na het zwemmen zorgvuldig afgedroogd te worden. Oorsmeer speelt een belangrijke rol in de gehoorgang, maar teveel kan juist problemen veroorzaken. In dit geval kan een oorcleaner nuttig zijn.

Aan hangende oren is uiteraard niets te veranderen, maar zorg dat de oorschelpen geen overvloedige haargroei of zelfs klitten gaan krijgen. Dit verhoogt namelijk het gewicht, waardoor de gehoorgangen nog meer afgesloten zullen worden.

Behandeling

De dierenarts zal middels een otoscoop de gehoorgang inspecteren om vast te stellen of er sprake is van otitis externa, en wat daarvan de oorzaak is. Ook zal gecontroleerd worden of het trommelvlies nog intact is. Het toedienen van bepaalde medicijnen kan namelijk vervelende gevolgen hebben als het trommelvlies gescheurd is.

Meestal begint de behandeling met het schoonspoelen van de gehoorgang. Medicijnen kunnen hun werk namelijk niet of niet goed doen wanneer er veel oorsmeer en ontstekingsproducten in de gehoorgang aanwezig zijn. Soms gaat de hond voor dit schoonspoelen even onder narcose. De reden hiervan is dat ontstoken gehoorgangen vaak erg pijnlijk zijn. Bovendien zal heftig verzet van het dier een grondige reiniging belemmeren.

In veel gevallen zal een zalf worden voorgeschreven die een ontstekingsremmer en antibiotica bevat. Deze zalf moet een of twee keer per dag diep in de gehoorgang gebracht worden. Deze behandeling dient minimaal 14 dagen te worden voortgezet. Korter behandelen geeft een grote kans op terugkeer van het probleem.

In ernstige of chronische gevallen zal de dierenarts wat materiaal uit het oor halen om een bacteriekweek te laten doen. Op die manier wordt duidelijk welke bacterie of gist in het oor zit en met welk antibioticum deze het beste bestreden kan worden.

De vooruitzichten van een oorontsteking

Een ongecompliceerde oorontsteking zal meestal goed genezen, mits op tijd met de behandeling wordt begonnen en de behandeling lang genoeg wordt doorgezet. Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat alleen oorzalf het probleem vaak niet definitief op zal lossen. Is er sprake van allergie, dan zal daar aandacht aan geschonken moeten worden. Dit kan betekenen dat de hond een speciaal dieet nodig heeft en in sommige gevallen zelfs levenslange medicatie.

Waarschuwing: Het doel van dit artikel is achtergrondinformatie te geven over een bepaalde aandoening. Het vervangt niet het advies van een dierenarts en het is zeker niet de bedoeling dat u zelf de diagnose gaat stellen. Raadpleeg altijd een dierenarts als u twijfelt aan de gezondheid van uw hond of kat.

Hypothyreoïdie bij de hond

Hypothyreoïdie is de officiële naam die gebruikt wordt voor een te traag werkende schildklier. Het is een aandoening die bij middelgrote en grote honden regelmatig gezien wordt.

In principe kunnen honden van alle rassen deze ziekte krijgen, maar bij een aantal rassen zien we de aandoening duidelijk vaker. Golden retrievers, Labradors, Doberman pinchers, Ierse setters, Cocker spaniels en Airedale terriers zijn enkele voorbeelden van rassen waarbij hypothyreoïdie vaker dan gemiddeld voorkomt. Bij Duitse herders en kruisingen zien we deze aandoening juist minder vaak. Bij de miniatuur rassen zien we slechts zelden een te traag werkende schildklier.

Oorzaak

De oorzaak van een te traag werkende schildklier ligt bij het dier zelf. Het immuunsysteem van de hond richt zich tegen de eigen schildkliercellen en veroorzaakt daardoor een langzame vernietiging van de schildklier. Waarom dit gebeurt is niet bekend. Ziekten waarbij het lichaam zich keert tegen de eigen cellen noemen we auto-immuun ziekten.

Gevolg

De taak van de schildklier is de productie van het schildklierhormoon Thyroxine, ook vaak aangeduid als T4. Als gevolg van de afbraak van de schildklier zal bij honden met hypothyreoïdie steeds minder van dit hormoon aangemaakt worden.

Verschijnselen

Thyroxine speelt een belangrijke rol bij de regulering van de stofwisseling. Omdat een goede stofwisseling van belang is voor alle organen in het lichaam kunnen honden met een te traag werkende schildklier allerlei verschillende verschijnselen krijgen. De volgende symptomen kunnen bij honden met hypothyreoïdie voorkomen:

  • Sloomheid, veel liggen, sjokkende gang
  • Dik worden ondanks weinig eten
  • Niet afvallen ondanks een afvaldieet
  • Wisselende kreupelheid aan wisselende benen
  • Vachtproblemen zoals jeuk, schilfers en kaalheid
  • Warme ligplaatsen opzoeken
  • Trage hartslag

Diagnose

Het is vaak niet eenvoudig om de diagnose hypothyreoïdie bij de hond definitief te stellen. Bovenstaande symptomen zijn niet specifiek, dat wil zeggen dat deze verschijnselen ook bij dieren voor kunnen komen die aan een andere aandoening dan een te traag werkende schildklier lijden. Verder vertonen honden met hypothyreoïdie meestal niet alle van de genoemde verschijnselen. Vooral het gecombineerd voorkomen van een aantal van de opgesomde symptomen zal bij de dierenarts de verdenking hypothyreoïdie veroorzaken.
Bij een hond die verdacht wordt van een te traag werkende schildklier zal de volgende stap zijn het uitvoeren van een bloedonderzoek. Hierbij zal als eerste de concentratie van het schildklierhormoon gemeten worden. Bij dieren met hypothyreoïdie zal die concentratie duidelijk lager zijn dan bij gezonde honden. Tot zover lijkt de diagnose dus eenvoudig.
Er is echter een probleem: er zijn diverse ziekten buiten de schildklier die een (tijdelijke) verlaging van het T4 gehalte in het bloed veroorzaken. Uit een laag T4 in het bloed mag dus niet automatisch de conclusie getrokken worden dat er sprake is van een te traag werkende schildklier. Vaak zullen nog andere bloedtesten uitgevoerd moeten worden die, samen met het voorkomen van een of meer van de hiervoor genoemde verschijnselen, tot de diagnose hypothyreoïdie kunnen leiden.

Behandeling

De behandeling van honden met hypothyreoïdie is eenvoudig. Door dagelijks tabletjes met schildklierhormoon te geven zal de concentratie in het bloed normaal worden en zullen de meeste verschijnselen na enkele weken verdwijnen.  De hond dient wel levenslang behandeld te worden.

Waarschuwing: Het doel van dit artikel is achtergrondinformatie te geven over een bepaalde aandoening. Het vervangt niet het advies van een dierenarts en het is zeker niet de bedoeling dat u zelf de diagnose gaat stellen. Raadpleeg altijd een dierenarts als u twijfelt aan de gezondheid van uw hond of kat.

Invoer jonge pups beperkt

Vanaf 29 december 2014 is het niet meer toegestaan om ongevaccineerde pups in Nederland in te voeren. Elke hond die ons land binnenkomt, dus ook een jonge pup, moet dan een pupsgeldige rabiësvaccinatie hebben. De rabiësvaccinatie kan pas gegeven kan worden vanaf een leeftijd van 12 weken, en omdat de rabiësvaccinatie pas na 21 dagen geldig is, betekent dit dat pups jonger dan 15 weken niet meer geïmporteerd kunnen worden.

Deze regeling geldt ook voor België, Frankrijk, Engeland en diverse andere EU landen.  Vanuit Nederland kunnen dus ook geen pups jonger dan 15 weken geëxporteerd worden naar die landen. De exacte eisen per land vindt u op de website van het LICG.

Nieuw dierenpaspoort

Voor honden en katten die meegaan naar het buitenland is een nieuw paspoort ontworpen.

Wat is er veranderd?
Paspoort

Het dierenpaspoort dat vanaf 29 januari 2014 het oude paspoort vervangt.

Sinds 29 december 2014 is er een nieuw dierenpaspoort dat beter bestand is tegen fraude. In dit paspoort worden, net als in het vorige, gegevens van het dier vastgelegd. Naam, geslacht, uiterlijke kenmerken en uiteraard het chipnummer worden in het paspoort vermeld, waarna deze gegevens gelamineerd worden. 

Door het lamineren is het onmogelijk om de gegevens naderhand te nog wijzigen. Ook de rabiësvaccinatie – verplicht om een hond of kat mee te kunnen nemen naar het buitenland – wordt in het paspoort vermeld en vervolgens met  een lamineersticker fraudebestendig gemaakt.

Zij de oude paspoorten nog geldig?

Paspoorten die zijn geregistreerd voor 29 december 2014 blijven gewoon geldig en hoeven dus niet te worden vervangen wanneer u uw hond mee wilt nemen op vakantie. Krijgt uw huisdier na 29 december 2014 een paspoort dan moet dit een nieuw EU dierenpaspoort zijn.

Vlooien

Vlooien. Misschien wel het meest besproken onderwerp op websites van dierenartsen, blogs van dierenliefhebbers en andere internetpagina’s die iets te maken hebben met honden en katten. Er bestaan wel 200 verschillende soorten en veel dieren hebben hun eigen vlooiensoort. Er bestaan hondenvlooien, kattenvlooien, konijnenvlooien en zelfs egelvlooien. Deze laatste soort is wat groter en wordt vaak gebruikt in het vlooientheater, een kermisattractie waarin vlooien allerhande kunstjes vertonen. Veel trekken vlooien zich overigens niet aan van hun naam. Zo is de meest voorkomende vlo bij de hond de kattenvlo. Mensenvlooien bestaan ook maar zijn in ons land zeldzaam. De vlooien van onze huisdieren lusten echter ook mensenbloed en deinzen er niet voor terug om ‘vreemd’ te gaan op de arm of een been van de baas. Misschien is dat wel de belangrijkste reden dat dit onderwerp zoveel aandacht krijgt op het internet.

Zwarte korreltjes tussen de haren zijn uitwerpselen van vlooien en bewijzen dus dat de hond of kat vlooien heeft.

Zwarte korreltjes tussen de haren zijn uitwerpselen van vlooien en bewijzen dus dat de hond of kat vlooien heeft.

Uit het feit dat er zoveel aandacht aan het probleem van vlooien bij huisdieren wordt besteed kun je ook opmaken dat het kennelijk een moeilijk op te lossen probleem is. En dat klopt. Met regelmaat zien wij huisdiereigenaren op de praktijk die soms bijna hopeloos zijn omdat ze maar niet van de vlooien op hun hond of kat af kunnen komen. En de reden daarvoor is niet dat er te weinig keus is aan antivlooienmiddelen. Typ ‘vlooienbestrijding’ in op Google en er verschijnen minstens 10 verschillende middelen om vlooien bij honden en katten mee te lijf te gaan. En de meeste van die middelen werken prima. Er gaan veel verhalen rond over resistentie van vlooien tegen bepaalde middelen, maar resistentie tegen de moderne vlooienmiddelen die op dit moment in de handel zijn is nooit aangetoond. Resistentie tegen een vlooien dodend middel kan zeker ontstaan, maar op dit moment speelt het geen belangrijke rol.

De reden dat vlooienbestrijding soms zo moeilijk en frustrerend is zit hem dan ook niet in de gebruikte middelen, maar in de manier waarop die middelen toegepast worden. Falende vlooienbestrijding wordt veroorzaakt door een paar moeilijk uit te roeien misverstanden.

Vlooien uitgelicht

De drie grootste misverstanden over vlooienbestrijding:

1. Een vlooienbesmetting speelt zich voornamelijk af op de hond of de kat

Volwassen vlooien leven inderdaad op de huid van hun gastheer. De eitjes die ze produceren en de larven en poppen die daar uit komen bevinden zich echter in de omgeving van het dier, uw huis dus. Om je een idee te geven: voor iedere vlo op de hond of de kat zijn er 25 eieren of larven in huis aanwezig. Het vlooienmiddel doodt keurig alle op de hond of de kat aanwezige volwassen vlooien, maar omdat vanuit de omgeving steeds weer nieuwe vlooien het dier bespringen lijkt het alsof het middel niet heeft gewerkt.

2. Vlooien bestrijd je pas als een dier vlooien heeft

Heeft een dier eenmaal vlooien dan is het, vooral vanwege de besmetting van de omgeving, soms erg moeilijk om er vanaf te komen. Vlooienmiddelen dienen om die reden het gehele jaar door gebruikt te worden. Zoals zo vaak geldt ook hier dat voorkomen beter is dan genezen. Door regelmatig een vlooienmiddel te gebruiken kan de infectie zich niet opbouwen.

3. In de winter hoef je geen vlooienmiddelen te gebruiken

Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de cyclus van de vlo verloopt. Dat is de reden dat een paar warme dagen vaak een enorme explosie aan vlooienuitbraken veroorzaken. Maar in onze verwarmde huizen kunnen ze ook in de winter hun cyclus prima rond krijgen.

De drie belangrijkste tips over vlooienbestrijding:

1. Bestrijd vlooien het gehele jaar en wacht niet tot u vlooien ziet

Door het gehele jaar door aan vlooienbestrijding te doen voorkomt u dat zich een besmetting in huis opbouwt. Vlooien die op uw hond of kat terechtkomen zullen dood gaan voordat ze de kans krijgen om eitjes te produceren. Het zal dus nooit tot een besmetting van uw huis kunnen komen.

2. Behandel alle in huis aanwezige honden en katten

Als de hond netjes wordt behandeld maar de kat wordt vergeten dan zal die de bron kunnen vormen voor de besmetting van de omgeving. Op de hond zullen dan, ondanks de behandeling met een vlooienmiddel, regelmatig vlooien te zien zijn.

3. Volg nauwkeurig de gebruiksaanwijzing van het middel dat je gebruikt

Dit heeft niet alleen te maken met de wijze waarop het middel opgebracht moet worden, maar ook met de frequentie. Veel pipetjes hebben een werkingsduur van 4 weken, wat betekent dat na 4 weken een nieuwe pipet opgebracht moet worden. Doe je dit te laat dan is de hond of kat een tijdje niet beschermd, met als gevolg dat zich in huis  een besmetting kan gaan opbouwen met alle gevolgen van dien.

Zoals al even aan de orde kwam zijn eigenlijke alle moderne vlooienmiddelen goed werkzaam tegen volwassen vlooien. Er zijn wel wat verschillen in activiteit tegen de tussenstadia. De keus is enorm. Er bestaan poeders, sprays en shampoos, middelen die je op de huid druppelt en banden die je om de hals van de hond bevestigt. De laatste innovatie is een tablet die eenmaal per 3 maanden gegeven moet worden. Komt u een keer langs bij Dierenkliniek Van der Meiden dan leggen we u graag de mogelijkheden uit.

O ja, nog even dit: knoflook werkt niet, net zo min als de zogenaamde ‘’natuurlijke’ vlooienmiddelen.

 

Talgkliercyste bij de hond

Een talgkliercyste of atheroomcyste is een regelmatig voorkomend goedaardig huidgezwel dat voornamelijk gezien wordt bij honden van middelbare tot oudere leeftijd. Een talgkliercyste ontstaat doordat de afvoergang van de talgklier verstopt raakt, waardoor een met talg en hoornsubstantie gevulde holte ontstaat die wordt ingekapseld door een dikke cystewand.

Talgkliercystes kunnen in principe overal ontstaan, maar worden voornamelijk gezien op de rug of in de nek. Zoals gezegd zijn ze volkomen goedaardig. Honden kunnen soms jarenlang één of meer van dergelijke “bulten” hebben zonder dat ze er hinder van ondervinden. Soms is het door in de knobbel te knijpen mogelijk om de vettige inhoud naar buiten te drukken. Dit laatste dient echter afgeraden te worden. In de eerste plaats is het zinloos. Alleen de inhoud van de cyste wordt op deze manier verwijderd en omdat de cystewand achterblijft zal de knobbel snel terugkomen. Belangrijker nog is het risico dat de cyste door het uitknijpen geïnfecteerd raakt,  met als gevolg een talgklierabces.

Behandeling

In principe hoeven talgkliercystes niet behandeld te worden. Een reden om de cyste toch te verwijderen kan zijn dat het als ontsierend ervaren wordt – een kortharige hond met een knobbel op z’n rug is niet erg fraai – of omdat de knobbel regelmatig beschadigd raakt door schuren of tijdens het borstelen. Bij het verwijderen is het van belang dat de gehele cyste, dus inclusief de cystewand, verwijderd wordt. De ingreep zal in het algemeen onder algehele anesthesie uitgevoerd worden.

Verwijderen is zeker noodzakelijk als er een talgklierabces is ontstaan. In dat geval zal het abces, samen met het ontstoken weefsel in de directe omgeving weggenomen moeten worden tijdens een operatie. Vaak is behandeling met antibiotica in zo’n geval ook nodig.

talgkliercyste 1

Ontstoken talgkliercyste op de rug van een hond.

Waarschuwing: Het doel van dit artikel is achtergrondinformatie te geven over een bepaalde aandoening. Het vervangt niet het advies van een dierenarts en het is zeker niet de bedoeling dat u zelf de diagnose gaat stellen. Raadpleeg altijd een dierenarts als u twijfelt aan de gezondheid van uw hond of kat.